Geschiedenis
De Antropogene invloed op de Molenheide
Er zijn geen beelden van onze Molenheide in de prehistorie maar na veel lezen van literatuur kwam dit beeld van de Molenheide in mij op.
Er was eens...
Een heel mooi parkachtig bos.
Zo'n bos dat je vindt in de mooiste sprookjes...
Een bos waarvan je kunt leven...
een voedselbos met wilde appel, wilde peer, kers, noten, wild, water en hout.
In dit bos kwamen in de prehistorie jagers van de Tjongercultuur.
Zij vestigden zich aan de rand op de muggenberg en gingen dieren hoeden in het bos.
Zij waren de eerste mensen die genoten van ons bos....
Na verloop van tijd kwamen de Romeinen en zij legden de Lieshoutsche dijk aan, een zandpad door het bos, Lisholz.
Naast wegen breidden ze de akkerbouw uit.
Den Mensch leefde hier lang en gelukkig.
Hoe het verder ging....
Rond 700 kwamen de vrije Franken en zij stichtten een allodium, een vrij domein, t Hof, 300m van de bosrand die zich in een halve cirkel rond het domein plooide als een Frankisch schild.
Bij zo'n paradijslijk oord hoort natuurlijk een kasteel, een kerk en natuurlijk boerderijen.
In eerste instantie weidden de boeren hun vee op open plekken in het bos, de varkens aten loof en eikels, de runderen gras, kruiden en loof. Een bosven was hun drinkplaats. Het bos zorgde voor hout voor bewoning, warmte en stutte de waterputten, bosstrooisel en loof werd gebruikt als voedsel voor het vee. Het vee was er in eerste instantie voor de mest voor op het land, het Hof was zelfvoorzienend. Door brandcultuur maakte het bos plaats voor een omsloten weitje, de zwervende erven. De as zorgde voor 1 jaar een vruchtbaar stukje land, daarna moest een nieuw stukje bos worden ontgonnen. Door houtkap verdwenen de bomen en kwam er heide, de runderen en varkens vraten de jonge scheuten en de zaden, het bos verschraalde, totdat er alleen hei, kruiden en gras over was.
Doordat het bos en zijn voedselvoorraden uitgeput raakten en er alleen hei, gras en kruiden over bleven, werden de dieren rondom het erf gehouden en de heide werd begraasd door schapen. Door droogte, afplaggen en afbranden verdween de hei en kwamen stuifzanden vrij te liggen. De mens had de aarde totaal uitgeput en kreeg te maken met enorme stuifzandstormen.
Ook de akkers hadden last van de zandverstuivingen en de boeren legden houtwallen aan om gewas te beschermen.
Ridder Boudewijn had zijn domein geschonken aan de abdij van Floreffe en zorgde dat het bos niet werd leeggeroofd. Strooisel, heideplaggen en hout waren erg gewild, maar vanwege stuifzandgevaar werd er streng gestraft, toch konden stuifzanden niet worden tegengehouden, zoals blijkt uit de naam dunauwen, rond 1100. Duinhoven, de naam van de Onderslagmolen aan de Pesgalloop en de reden dat het gebied Molenheide wordt genoemd.
Het voorpootrecht moest ervoor zorgen dat men weer bomen ging planten; de opbrengst, behalve de eikels, mocht de boer houden.
De monniken hielden bijen voor honing, gebruikte de was voor de kaarsen en de wol van de schapen. Het hout was zeer gewild in de steden die in ontwikkeling waren. Ze legden de natte gebieden droog ( Scheenre-ven en Rooijven). De abdij van Postel verkocht uiteindelijk al haar bezittingen aan een rijke industrieel, die de bezittingen en rechten weer doorverkocht.
Na de franse revolutie brak een nieuwe tijd aan en kregen de gemeenteraden meer zeggenschap. Rond 1923 werden de stuifzandgebieden beplant met grove den; het leverde geld op omdat de boom voor de mijnbouw de bijzondere eigenschap had te kraken voor het breken, zodat de mijnwerkers konden vluchten bij instortingsgevaar en het was werkverschaffing voor de bevolking van Lieshout.
Douglas-sparren werden geplant vanwege hun snelle groei en zo werd de heide een productiebos met rechte paden en sloten. De dekzandruggen bleven zo gespaard zodat een wandeling over heuvels en dalen gaat.
De ridders zijn verdwenen, maar de mensen blijven genieten van dit unieke bos.
Maak jouw eigen website met JouwWeb