Op onderzoek !

1. OP ONDERZOEK !

2. Korstmossen als indicatoren  luchtkwaliteit

Inleiding

Korstmossen zijn eigenlijk een soort dubbelwezen en ze zijn, al doet de naam dat vermoeden, geen mossen-soort. Een korstmos is een samenlevingsverband (symbiose) tussen een schimmel en een alg en die vormen samen een ijzersterke formule. De schimmel bepaalt het meest de vorm en zorgt voor de opname van water en zouten. De alg is verantwoordelijk voor de kleur van de korstmos en in de groene algen vindt fotosynthese plaats. Samen kunnen de alg en de schimmel op extreme standplaatsen (zoals stenen) groeien, waar ze zich in hun eentje nooit zouden kunnen vestigen. Korstmossen kunnen optreden als indicator van de luchtkwaliteit.

Benodigdheden

Grofweg zou je de korstmossen in kunnen delen in vier groepen:

 

  • Korstvormige korstmossen: deze zijn met de schors vergroeid en moeilijk hiervan los te maken. Er zijn geen lobben te onderscheiden.
  • Schubvormige kortsmossen: dit zijn losse schubjes, soms met openstaande bekers of staafjes.
  • Bladvormige korstmossen: deze zitten slechts losjes aan de onderlaag vast en zijn er gemakkelijk af te halen. Bestaat meestal uit een plat rozet of kroezig bolletje van vertakte lobben.
  • Struikvormige korstmossen: deze zitten slechts op een plaats aan de schors gehecht, met smalle lobben die zich vertakken tot een hangend baardje.

 

Korstmossen, en wel speciaal de korstmossen die op bomen groeien, zijn zeer gevoelig voor luchtverontreiniging. Hierdoor zijn ze in grote delen van het land verdwenen. Er zijn drie redenen aan te geven waarom verontreinigingen zo'n sterke invloed hebben op korstmossen:

 

  1. Het schimmelweefsel aan de buitenkant van de korstmos vormt geen waterdichte laag. Zo kunnen water, vuil en verontreinigingen tot diep in het weefsel dringen.
  2. Korstmossen hebben geen wortels en halen hun voedsel dus uit de lucht en uit het regenwater en daar zijn de verontreinigende stoffen aanwezig.
  3. Korstmossen hechten zich aan bomen die een bepaalde zuurgraad heeft. Wanneer de zuurgraad verandert, bijvoorbeeld door zure regen, zullen de korstmossen verdwijnen of plaatsmaken voor andere soorten.

 

De drie belangrijkste stoffen die grote invloed hebben op korstmossen zijn zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx). Zwaveldioxide gassen, bijvoorbeeld afkomstig van industriegebieden of uitlaatgassen kunnen ervoor zorgen dat alle korstmossen verdwijnen. En zo zorgt ammoniak, afkomstig van bemesting in landbouwgebieden, ervoor dat er meer soorten komen die van een hogere zuurgraad houden. Struikvormige korstmossen zijn kwetsbaarder dan bladvormige korstmossen. Korstvormige korstmossen blijven het langst gehandhaafd bij luchtverontreiniging.

 

Speciale soorten geven meer informatie.

  • Zo is Groene Schotelkorst een aanwijzing voor veel zwaveldioxide in de lucht.
  • Gele dooiermossen houden erg van stikstof en
  • Eikemos kan zich goed vinden in een zure omgeving.

 

Korstmossen zijn dus geen exact meetinstrument voor de luchtkwaliteit maar geven ze wel een indicatie.

  • Vind je in de omgeving op alle bomen geen korstmossen, dan is de lucht erg smerig.
  • Alleen groen poeder is ook geen goed teken, dit zijn algen en geen korstmossen.
  • Vind je alleen korstvormige korstmossen dan is de lucht nog steeds vies.
  • Grijze bladvormige en zeker struikvormige soorten op bomen geven aan dat de lucht relatief weinig verontreinigd is.
  • Zijn de bomen geheel bedekt met struikjes korstmossen dan is de lucht echt super schoon!

 

3. Herkennen van korstmossen:

De meeste korstmossen zijn met een 10x vergrotende loep goed te herkennen. Bij het determineren van de korstmossen spelen vooral de details van de bouw een grote rol. Je kunt de korstmossen globaal op naam brengen met een zoekkaart of echt determineren met een tabel of een flora.

 

Er zijn een aantal zaken waar je rekening mee moet houden als je de korstmossen op bomen gaat bekijken met als doel iets te zeggen over de milieukwaliteit:

  • de kleur is afhankelijk van het vochtgehalte (bekijk ze dus droog)
  • neem geen bomen die in een bos of bosrand staan
  • bekijk niet de schaduwkant van de bomen
  • de bomen moeten rechtop staan
  • de bomen mogen niet te jong zijn
  • bekijk bomen vanaf de onderste halve meter i.v.m. de invloed van hondenpies

 

Veel bomen langs wegen voldoen aan deze eisen.