Het gebruik van water

Knolrus op het Kamerven, teken van verzuring
Het gebruik van het water : bron Hyfdrobiologische waarden van oppervlakte wateren in een stroomgebied (1985)
1. in slecht waterdoorlatende lagen kan het jaarlijkse neerslagoverschot naar diepere watervoerende pakketten niet plaatsvinden, maar kan worden afgevoerd naar een beekstelsel. Alle loopjes stromen in dalvormige laagten naar het beekdal.
2. De in bossen gelegen vennen staan tegenwoordig onder invloed van zure neerslag. Voor zover nog geen veenmos in de vennen domineert, is een voor verzurende vennen typisc (roelofs 1983) woekering van Juncus Bulbosus( knolrus) waargenomen.
3. De levensgemeenschap van water is afhankelijk van een aantal factoren:
- De aanwezigheid van zuurstof ( het gehalte is afhankelijk van de stroomsnelheid, aeratie, temperatuur en afbraak van aangevoerd organisch materiaal.
- De aanwezigheid van nutrietnen en het ontbreken van beschaduwing die de plantengroei in waterlopen mogelijk maakt (oorspronkelijk hebben beken geen plantengroei)
- Slibafzetting en afbrak van organisch materiaal ( afzetting en weer opwerveling van organisch materiaal is afhankelijk van der stroomsnelhier)
- De eventuele aanwezigheid en concentriatie van toxische stoffen als ammoniak, nitriet en sulfide.
- De zuurgraad en hardheid van het water ( het gebruik van meststoffen heeft het oorspronkelijk meer of minder zure milieu en het gradient naar neutraal in de waterlopen doen verdwijnen).
Hfd. 4 Herstel van vennen
Uittreksel uit Methodiek voor herstel van verzuurde en geeuttrofieerde heide
Algemeen bekend is de vergrassing van de heide. Daarnaast verdwijnen uit de iets mineraalrijkere heischale milieus planten als gevolg van verzuring en eutrofiering ( Houdijk 1992, Fennema 1991, Janse dit boek).
De vergrassing van heide wordt op zijn minst sterk versneld door de atmosferische stikstofdepositie.
Bij lage depositieniveau (8kf N ha/jr) Pijpestrootje zich op minerale stikstofarme bodems niet kan handhaven.
De beste methode om vergrassing terug te dringen is heiden plaggen, waarbij de organische toplaag waarin zich het overgrote deel van de aanwezige voedingsstoffen bevindt, wordt afgevoerd.
Ook het maaien van de vegetatie waarbij het maaisel wordt afgevoerd kan leiden tot verschraling, mits het stikstofdepositieniveau niet extreem hoog is.
Begrazing is een methode die vaak minder geschikt is om eutrofiering terug te dringen.
met afbranden kan wel een deel van de geaccumuleerde stikstoef worden afgevoerd maar vanwege bijwerkingen ( fauna en zaadbank) wordt dit beheer nauwelijks meer toegepast.
- Wat al deze reguliere beheersmaatregelen gemeen hebben is dat ze geen positief effect hebben op de verzuring van water en bodem. integendeel, in natte, heischrale milieus leidt afvoer van organisch materiaal tot extra bodemverzuring,
- Dit komt omdat in natte reductieve bodems veel minder van de potentieel verzurende stoffen zoals ammoniumsulfaat worden geoxideerd tot sterke zuren.
- In natte geaereerde (toename van zuurstof in de bodem) minerale bodems ( na plaggen ) gebeurt dit wel.
- Na plaggen van verzuurde droge heiden is slechts een bepekrt aantal zuurresistente plantensoorten in staat zich te vestigen en te overleven. Enkele voorbeelden zijn
- Struikheide (droge heide)
- Bochtige smele (droge heide)
- Dopheide ( natte heide)
- Witte snavelbies ( natte heide)
- kleine zonnedauw ( natte heide)
- Knolrus en Pijpestrootje (natte heide)
- Neutrale tot alkalische bodems bevinden zich in de carbonaatbufferrange. Hier wordt zuur geneutraliseerd doordat kalk (Calciumcarbonaat0 wordt omgezet in kooldioxide en calciumsulfaat ( gips). Planten die voorkomen: Tabel 2

PROCES
Als alle (bi-)carbonaat door zuur is omgezet in CO2 daalt de PH tot een waarde rond PH 5,5 a 6,0.
Tussen PH 6.5 en 5.5 is er in principe een buffering door verwering van silicaten (silicaatbufferrange), maar deze verwering verloopt zo traag dat de pH onder de huidige omstandigheden doorschiet naar de kationenuitwisselingsbufferrange.
Kleimineralen en humusdeeltjes hebben aan het oppervlak een zwak negatieve lading. Hierdoor trekken ze positief geladen ionen zoals calcium en magnesium aan. Is dit zgn bodemadsorptiecomplex geheel bezet met basische kationen als calcium en magnesium dan spreken we van een base-verzadigd systeem.
- Komt er zuur in de bodem, dan wordt calcium of magnesium van het complex verdrongen en komen er zuurionen voor in de plaats. Het calcium wordt ingewisseld tegen zuur en dus werkt calcium als een zuurbuffer.
- Dit gaan door tot bijna alle basische kationen van het complex zijn verdrongen. Door de pHdaling die daarop volgt gaat de amorf aluminium in oplossing. Op dat moment fungeert aluminium als zuurbuffer en spreken we van een bodem in de aluminiumbufferrange. Deze ligt tussen de ph 4,5 en ph 2,8.
- Na aluminium gaat tenslotte ijzer in oplossing en spreken we van de ijzerbufferrange.
De belangrijkste overgang waarmee we te maken hebben bij verzuring van soortenrijke natte en droge heischrale milieus is die van de kationuitwisselingbufferrange naar de alluminiumbufferrange.
Uit tabel 2 blijkt dat alle bedreigde plantesoorten bij ph waarden die doorgaans worden gemeten in bodems in de kationuitwisselingsbufferrange. Uit onderzoek van Houdijk (1993( is gebleken dat deze soorten in te delen zijn in een aantal klassen.
Zo komen wilde tijm, Verfbrem, Parnassia, Gevlekte orchis voor op bodems met hoge basenverzadiging
en Klokjesgentiaan en Valkruid bij een relatief lage basenverzadiging.
Geen van deze soorten komt echter voor op bodems die zich in de aluminiumbufferranch.
Uittreksel uit Methodiek voor herstel van verzuurde en geeuttrofieerde heide


- Door plaggen worden nitrificerende bacterien afgevoerd ( W. de Boer) waardoor er altijd sprake is van accumulatie van ammonium na het plaggen. Bij hoge ammoniumwaarde kunnen de aanwezige kiemplanten niet tot ontwikkeling komen. Pas na een periode van 1/2 tot 1 jaar komt de nitrificatie weer op niveau dat de ammoniumwaarden weer dalen en dat kiemplanten kunnen ontwikkelen.
Het is dan ook nodig dat restpopulaties aanwezig blijven dus kleinschalig plaggen.
Planten die indiceren dat de bodem niet verzuurd is:
Composieten -Biggekruid
-Muizeoortje
Gewone zegge
Lage zegge
Struisgras
Uittreksel uit Methodiek voor herstel van verzuurde en geeuttrofieerde heide
Maak jouw eigen website met JouwWeb