Naslagwerk wandeling IVN 1e zondag in september

  • 1 Molenheide verklaring en ligging reis door tijd landschapselementen
  • 2. Smeltwaterdalven Weichselien laatste ijstijd     3.Dekzandruggen     4. Klimaat parkbossen wisenten herten jagers
  • 5. Stuifduinen, kamduinen
  • 6. Duin schietberg. Onderduik en depot
  • 7. Houtwal en hakhoustoof    8. Jagers tjongercultuur  muggenberg dieren houden bos kaal eten loof en jong en zaden en houtkap en strooisel heide
  • 9. Romeinen holle weg lit holz   10. 1200 Franken halfronde rand zicht op roofdieren hof kerk lieshoutl   11. Potstal-esdek bolle akker ploegen, schapenplaggen 
  • 12. Houtwal raatakker door ploegen. Wal tegen stuifzand 17e eeuw. Aanplant bossen voorpootrecht.
  • 13 duveltjesberg duin. Dennen, Romeinen speciale plek
  • 14 productiebossen Monocultuur werk en mijnen en meubels rabatten ziektes gemengd bos, Koraalzwam
  • 15 huidige tijd www wood wilde web schimmels communicerende bomen, schimmels houden stammen in leven voor suiker.   einde

Scroll op bovenstaande tekst voor het volledige verhaal

Gevonden op 1 september 2023

  • Kaaszwam
  • Zwavelkop
  • Berkenzwam
  • Kleverig koraalzwammetje
  • Waaiertje
  • Helmmycena
  • Roodgerande houtzwam
  • Aardappelbovist
  • Geelwitte Russula
  • Krulzoom
  • Collybia 

 

  • Poederkorst

 

DIEREN

  • Mierennesten
  • Rode bosmier
  • Mierenleeuwen
  • Wissels van reeën

 

BOMEN

  • Zeeden
  • Zwarte den
  • Douglasspar
  • Levende stronk
  • Berk

 

  • Amerikaanse vogelkers
  • Lijsterbes
  • Braam
  • Varen
  • Hulst
  • Vuilboom
  • Karmozijnbes
  • Engels raaigras

 

MOSSEN

  • Fraai haarmos
  • Laddermos
  • gesnaveld klauwtjesmos
  • Sporenzakjes van fraai haarmos

 

BYZONDERE PLANTEN

  • Klokjesgentiaan
  • Dopheide
  • Struikheide
  • kleine zonnedauw
  • Springzaad

 

LANDSCHAPSELEMENTEN

  • Smeltwaterdalven
  • Uitwaaiingslaagte
  • Stuifduinen
  • Duin
  • Dekzandruggen
  • Houtwallen
  • Eikenhakhoutstoof
  • Esdek 
  • Bolle akker
  • Romeinse weg
  • Raatakker
  • Monocultuur
  • Rabatten
  • Frankische halfronde afzetting

Wandeling: 

Een reis door de tijd met Ridder Balduinus; een geologische tijdreis van ijstijd tot heden.

Introductie : De Molenheide dankt haar naam aan een windmolen die in de loop van de 14de eeuw werd gebouwd in een klein heidegebied ten zuidoosten van Lieshout. De oudst bekende vermelding van de naam is te vinden in een schepenakte uit 1587 waarin sprake is van een groesveld ter ‘plaetse genaempt aende Moelsheijde’. In de eeuwen daarna werd de naam Molenheide gaandeweg gebruikt voor het hele gebied ten zuiden van Lieshout waar door zandverstuivingen heuvels en dalen zijn ontstaan die het gebied een geaccidenteerd aanzicht hebben geven. In 1722 werd de molen verplaatst van de Molenheide naar een gebied ten oosten van het huidige Lieshout.

HOF
In het noordoosten van de Molenheide ligt nu het buurtschap ’t Hof. Gesticht in de Frankische tijd (700 na Chr.) en de vroege oorsprong van het huidige dorp Lieshout. De nederzetting Het Hof bestond rond 700 uit een kasteel, een kerk en 4 boerderijen. Hier leefde ridder Balduinus. Hij neemt ons mee door de tijd, te beginnen bij een restant uit de laatste ijstijd, via stuifduinen en dekzandruggen, de allereerste nederzetting uit de ijzertijd, een Romeinse holle weg, de Middeleeuwen en de industriële revolutie tot aan de moderne tijd.

Start van de wandeling

De reis van ridder Balduinus begint ruim 10 duizend jaar geleden, net na het einde van het laatste deel van het tijdvak Weichselien (116 – 11.5 jaar geleden). De laatste duizend jaar van het Weichselien, ook wel de ‘laatste ijstijd’ genoemd, was een periode van felle kou met een gemiddelde dagtemperatuur in juli rond de 5 °C. Hierdoor was de bodem permanent bevroren Na deze laatste ijstijd werd het klimaat warmer, de permafrost ontdooide en het water zocht in smalle stroompjes zijn weg door het landschap. Soms ontstond een bredere geul in de grond die de vorm kreeg van een ven.

1. de Schapengracht

De Schapengracht is van oorsprong een smeltwaterdalven, een smeltwatergeul uit de laatste ijstijd. Typisch voor een dergelijk ven is de flinke omvang, de betrekkelijke grote diepte en de langgerekte vorm. De ‘gracht’ aan de naam is ontstaan omdat het dal door mensen is uitgegraven om als drinkbekken voor vee te dienen. Het water in dit dalven staat nog steeds in directe verbinding met kalkhoudend water uit de (Pleistocene) ondergrond. Het ven heeft hierdoor een bijzonder hoge natuurwaarde. Er kunnen bijzondere plantensoorten groeien. In de lente ziet het achterste gedeelte van de Schapengracht wit door de witte waterranonkel en later in het jaar geel van de lissen. Water- en plantenonderzoek heeft uitgewezen dat het water redelijk schoon water is ondanks de aangrenzende landbouwgrond. Er worden groene kikkers, vele libellen, salamanders en bloedzuigers aangetroffen. Ook de zoetwatermossel is hier te vinden. Actief onderhoud in en rond het ven is hard nodig. Oprukkend groen in de vorm van bramen, dennen en berken vervuilen het water. Het IVN heeft, samen met leden van de scouting, een project opgezet voor dit onderhoud.

DEKZANDRUGGEN

In het laatste deel van het Weichselien lag de huidige Noordzee droog. De noordwestenwind had vrij spel op het losliggende zand. In het gebied van de Molenheide werd daardoor sediment afgezet dat vooral uit zand (dekzand) bestond. Toen aan het einde van het laatste deel van het Weichselien de begroeiing toenam, waren de planten beter in staat het zand vast te houden waardoor het dekzand beter bleef liggen. Er ontstond
reliëf in het landschap. Het reliëf bestond uit duinen en langgerekte dekzandruggen. Voor het volgende deel van de route wordt de Kievitlaan overgestoken. De route voert door de bossen langs het hoogste duin in de Molenheide.

 

2. stuifduinen

De Molenheide is het voornaamste duinengebied binnen de Stiphoutse bossen met een oppervlakte van 366 hectare. Sommige delen van de route lopen over de ruggen van het stuifzandgebied. Het dekzand is tijdens de laatste ijstijd door de wind als een metersdikke deken afgezet. Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat werd het gebied vervolgens bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en door bodemorganismen door de bovenste decimeters van het dekzand gemengd. Deze bovengrond kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur. In de loop van de tijd kwam een natuurlijk verzuringsproces op gang waardoor een deel van de humus oplosbaar werd en met het infiltrerende regenwater de grond inspoelde. Op hun weg naar beneden namen de humuszuren alle ijzerverbindingen, die het zand geel kleurden, mee zodat alleen de ‘naakte’ zandkorrels over bleven. Op deze manier ontstond een askleurige uitspoelingslaag. Zo is de top van een duin vaak een grauwe zandlaag De humuszuren en meegevoerde ijzerbindingen zijn op enige diepte neergeslagen rondom en tussen de dekzandkorrels waardoor op diepte een donkere inspoelingslaag is ontstaan.

De route gaat door naar een ven. Tijdens de wandeling daarnaartoe is aan de linkerkant het hoogste duin in de route (op het hoogste punt 23 meter) te zien. na het ven kruist de route een oude Romeinse weg die van het ven naar de akker bij ‘t Hof liep.

 

3. zicht op de oude Romeinse weg van akker naar Roekven

Op oude kaarten (hier een detail uit een kaart van 1880) is een weg te zien van ’t Hof naar een ‘nederzetting’ in de buurt van het Roekven. Gezien de tijdsaanduiding van de kaart, was dit mogelijk een schaapskooi.
Gedurende en na de (late) Middeleeuwen verdween er steeds meer bos omdat de jonge aanwas werd opgegeten door de schapen die, na de vestiging van mensen in middeleeuwse dorpen, in kuddes gehouden werden. Er ontstonden uitgestrekte heidevelden (en later zandverstuivingen). Het, nu drooggevallen, Roekven was mogelijk een drenkplaats voor deze schapen. 

UITWAAIINGSLAAGTE

De route gaat nu door naar het Roekven. Dit is een uitwaaiingsven, ook wel uitwaaiingslaagte genoemd. Een dergelijk ven ontstaat doordat de wind, in een open ruimte, vat krijgt op het zand en het zand uitwaait tot op de (ondoordringbare) inspoelingslaag. Het regenwater vult vervolgens de op deze wijze ontstane ‘kom’. Er ontstaat een uitwaaiingsven. Tijdens hete, droge zomers verdampt al het water en komt het ven droog te liggen.
4. het Roekven

Aan de ’oevers’ van het Roekven bloeit dop- en struikheide, veenmos, de klokjesgentiaan en de kleine zonnedauw, een vleesetende plant. De zonnedauw is een van de planten in de wilde flora die, omdat zij op een zeer mineraalarme bodem staan, voor een aanvulling op het ‘dieet’ aangewezen is op het vangen en verteren van kleine insecten. De plant staat op de ‘Nederlandse Rode lijst van planten’. De zonnedauw is niet wettelijk beschermd maar via de ‘Rode lijst’ is wel wettelijk vastgelegd dat de overheid zich in moet zetten voor de bescherming van deze soort en dat zij het onderzoek daartoe bevordert. Van provincies, gemeenten en terreinbeherende organisaties wordt verwacht dat zij bij hun beleid en beheer rekening houden met soorten die op de ‘Rode lijst’ staan. 

De klokjesgentiaan is een waardplant, een gastheer waarop een organisme de bestanddelen vindt die voor zijn groei (en vermeerdering) nodig zijn. De klokjesgentiaan is dat voor het
gentiaanblauwtje dat haar eitjes afzet op de ongeopende bloemen. De jonge rups eet zich vanuit het eitje de bloem in. Na ongeveer 10 dagen laat het (rode) rupsje zich op de grond vallen en wacht tot het wordt meegenomen door de bossteekmier of de moerassteekmier. Het blauwtje overwintert als rups in het mierennest, waar het gevoed wordt door de mieren, en daar vindt ook de verpopping plaats. Als, na ongeveer drie weken, de vlinder uit de pop is gekomen vliegt het gentiaanblauwtje zo snel mogelijk het mierennest uit.

Ook de klokjesgentiaan staat op de ‘Rode lijst’ en voor deze bloem gelden dezelfde wettelijke regelingen als voor de kleine zonnedauw. Omdat het ven in hete, droge zomers droog komt te liggen, worden in dit ‘ven’ geen
waterdiertjes (vissen) aangetroffen. In de planten wordt wel de tijgerspin of wespspin gevonden, een exoot die hier door de opwarming van het klimaat kan overwinteren. In vroegere tijden was het Roekven waarschijnlijk een drenkplaats voor dieren met de aanwezigheid van een ‘nederzetting‘ in de buurt.

De route gaat verder naar een zandheuvel die in vroegere tijden is ontstaan maar tot de jaren 80 van de vorige eeuw in gebruik is geweest.

 

5. de schietberg

Deze zandheuvel is waarschijnlijk een de door de wind opgeblazen heuvel stuifzand, die al in vroegere tijden aanwezig was, maar voor het gebruik als schietbaan kunstmatig is opgehoogd. In 1947 werd, voor trainingsdoeleinden van de Helmondse politie, deze schietbaan aangelegd. Als er werd geschoten, werden delen van het gebied voor het publiek afgesloten. De resten zijn nog te zien: een rechte lijn van twee rijen dennen waarlangs geschoten werd in de richting van deze zandheuvel die de afgevuurde kogels opving. De jeugd van Lieshout kwam hier nog jaren later kogeltjes rapen. In 1977 hebben bewoners uit de omgeving er met veel moeite voor kunnen zorgen dat hier geen internationale open schietbaan werd aangelegd. In deze bossen zijn ook andere stuifzandbergen gebruikt door mensen. In de oorlog was er een opslagdepot van de bekende knokploeg ‘de Margriet’. Ook werden er onderduikers ondergebracht die, omdat de bossen onder de tweede Wereldoorlog weinig te lijden hadden, hier een veilige plek konden vinden.

 

ROMEINSE WEG

Na een kijkje bij een overblijfsel uit de ‘moderne tijd’ gaat de tijdreis terug in de tijd naar de Romeinse tijd van ca. 12 voor Chr. tot 450 jaar na Chr. De Romeinen legden een uitgebreide infrastructuur aan. Hierdoor werd het gebied van de Molenheide steeds beter ontsloten. Een overblijfsel daarvan is de huidige Reigerlaan (tot ongeveer 1950 de Lieshoutse Dijk) die dwars door de Molenheide naar ’t Hof loopt.

6. Romeinse weg / houtwal

Deze belangrijke door de Romeinen aangelegde weg liep van Tongelre naar Cuijk. De weg werd eeuwenlang intensief gebruikt. Dit gebruik, te voet of met paard en kar, leidde tot een natuurlijk erosieproces. De regen spoelde vervolgens de losgewoelde aarde weg en op die manier diepte de weg zich jaar na jaar verder uit. De weg kwam lager te liggen dan het omliggende land. Zo ontstond een zogenaamde ‘holle weg’.
De naam van het dorp Lieshout is ook afgeleid van deze belangrijke weg: Lit holz, wat pad door het bos betekent. De huidige weg, de Reigerlaan, is vaker opgehoogd zodat van de ‘holle’ kenmerken niet veel meer te zien is. Ten noorden van de oude Romeinse weg lagen akkers. Deze moesten beschermd worden tegen
wilde dieren. Hiervoor werden houtwallen opgeworpen die beplant werden met bomen en doornige struiken.

HOUTWAL

Bij een blik over de houtwal is een hooggelegen akker te zien. Deze duidelijke verhoging in het landschap is de plaats waar jagers uit de Tjongercultuur (van ongeveer 10.000 tot 9.000 jaar voor Chr.) tijdelijk verbleven. Hoog, droog en veilig en dicht bij het bos voor de jacht. De cultuur komt aan haar Nederlandse naam doordat de eerste vondsten in het dal van de Tjonger (een riviertje in Friesland) werden gedaan. Kenmerkend voor deze cultuur zijn bepaalde vuurstenen klingen, schrapers, spitsen en stekers die ook in dit gebied gevonden zijn.
In de Vroege-Middeleeuwen (450 tot 600 jaar na Chr.) vestigden mensen zich meer definitief op hoge open plekken in de bosachtige omgeving, op de ‘dekzandeilanden’. Deze hoge dekzandeilanden werden vanwege de gunstige waterhuishouding het eerst in gebruik genomen, natte gebieden werden beperkt gebruikt. Er was kleinschalige akkerbouw, waarbij rogge, haver en aardappels werden verbouwd. Het weiden van dieren werd voornamelijk gedaan op open plekken in de bossen. In de Late Middeleeuwen (1.100-1.500 jaar na Chr.) bleef het grootste deel van het bos weidegebied. Grote schaapskudden droegen bij aan de uitbreiding van de heidevelden. De heidevelden werden vanaf de 14e eeuw ook gebruikt voor het steken van plaggen die, vermengd met mest uit de potstal, op de akkers werden opgebracht.

 

7. Muggenberg

Het landschap van de Muggenberg wordt ook wel een ’esdek’ genoemd. Een grondlaag die ontstond door eeuwenlange ophoging van het landbouwgebied, door middel van stalmest, bosstrooisel en heide- of grasplaggen. Typerend voor landbouwgebieden op zandgrond. Staande op de Romeinse weg is het hoogteverschil tussen het esdek links en de laagte rechts te zien.

Rond 700 na Chr. kwamen de Franken in de omgeving van de Molenheide en zij richtten hier een ‘Allodium’ op, een onroerend goed dat vrij is van rechten en plichten. Een allodium hoeft geen verantwoording af te leggen aan een heerser. 

 

8. laagte bij ’t Hof en Frankisch schild

Deze laagte, met de omringende rand tussen bos en akker, heeft een vorm die kenmerkend is voor een Frankische nederzetting. Een ronding in het landschap, het ‘Frankisch schild’. Kijkend over de laagte ligt het huidige buurtschap ’t Hof. Dit buurschap ligt op de plaats waar in 700 na Chr. de Franken hun allodium gesticht hebben. En, het is het allodium waarover de heer van Lieshout, Ridder Balduinus (Boudewijn), rond het jaar 1150 het recht verwierf over de boerderijen en het kasteel. Balduinus schonk het allodium in het jaar 1190 aan de abdij van Floreffe, een Norbertijner klooster uit Wallonië, waar Balduinus aan het hoofd stond. De route loopt verder langs een vierkantig veldje dat ook al op weer oude kaarten te zien is. Dit vierkantje is aan de west- en zuidkant omgeven door een houtwal.


9. Celtic field en kruidenpad

De houtwal bestaat uit oude eikenhakhoutstobben, deels doorgeschoten, met menging van berk en Amerikaanse eik. Deze vierkante akker heeft alle kenmerken van een ‘Celtic field’ en is al op oude kaarten terug te vinden (afbeelding uit 1830). Een Celtic field ontstond als een groot veld van minstens enkele hectaren in kleinere, min of meer vierkante, akkers werd verdeeld. Wanneer de akkergrond uitgeput raakte werd die
opzijgeschoven, waarbij aarden wallen ontstonden, en werden er van elders aangevoerde vruchtbare zoden op gelegd. Omdat zand vocht niet goed vasthoudt kon met het aanbrengen van nieuwe zoden op zandgronden meteen een betere vochtregulatie op de akker ontstaan. Door het aanbrengen van de zoden werd de akker steeds hoger. Deze akkers werden van de Bronstijd (ca. van 3.000 tot 800 jaar voor Chr.) tot in de Romeinse tijd (ca. 12 voor Chr. tot 450 jaar na Chr.) als landbouwsysteem gebruikt voor de teelt van primitieve graansoorten zoals emmertarwe en spelt. Een ‘Celtic field’ wordt ook wel raatakker genoemd omdat het verwijst naar de raatstructuur van de percelen. Het is de door J. Wieringa in de jaren vijftig bedachte Nederlandse benaming voor de oudere maar foutieve naam Celtic field (Keltisch veld). De aanduiding Celtic fields, in 1923 door Engelse archeologen bedacht, bleek een onjuiste benaming aangezien spoedig duidelijk werd dat de akkers niets met Kelten (Eng.: Celts) te maken hebben. Toch heeft raatakker de onjuiste Engelse benaming nooit helemaal kunnen vervangen. Wandelen lang de randen van het Celtic field geeft een blik op bloeiende bloemen, stuiken en kruiden zoals wilde marjolein, vlier en diverse klokjes. Het vervolg van de route loopt, langs het Frankisch schild, weer de bossen in. Onderweg staat een zogenaamde ‘spechtenflat’


10. de spechtenflat (inmiddels verdwenen)

In dit gebied liggen meerdere spechtenflats. De flats zijn ‘gehuisvest’ in oude bomen die niet worden gerooid. Zo hebben deze ook een functie in het bos. Hier zijn de zwarte en groene specht te horen. Maar ook de buizerd die graag jaagt op dit grensgebied van bos en akker. In de lente staan de krentenboompjes hier in bloei.

Onderweg naar het volgende punt op deze route staan oude Grenspalen. In de betonnen palen staan de letters ‘G’ en ‘H’, de aanduiding Gemeente Helmond.


11. Duveltjesberg

Deze zandheuvel is een duin, een door de wind opgeblazen enorme zandverstuiving met oude zwarte dennen en grove den. De Duveltjesberg is altijd een geweldige speelplek voor de jeugd uit Lieshout geweest en is ook
nu nog in gebruik voor recreatiedoeleinden. Een verklaring voor de naam Duveltjesberg is niet te vinden. Wel waren er rond 1700 enorme zandverstuivingen en werden een aantal boerderijen in de buurt het ‘Vagevuur’, de ‘Hemel’ en de ‘Hel’ genoemd. Vermoedelijk is in die tijd ook de naam Duveltjesberg ontstaan. Het gele en grijze zand is een ‘woonplaats’ van de zandbijen en mierenleeuwen die als kleine kuiltjes onder een afdakje van een boom te zien zijn. Langs de Duveltjesberg is een gebied afgezet met prikkeldraad. Dat gebied heeft brouwerij Bavaria in 1990 gekocht van de gemeente Helmond. Bavaria gebruikt dit gebied als waterwingebied voor de productie van bier. Het water wordt opgepompt vanuit een grondwaterlaag op 200 meter diepte (Formatie van Kiezeloöliet) die gevoed wordt met water vanuit de Ardennen.

1400 ONTBOSSING
De route keert langzaam terug naar de huidige tijd.
Omstreeks 1400 was Brabant vrijwel geheel ontbost en waren er zandverstuivingen ontstaan. Dit was het gevolg van de schaapskudden die vanaf het midden van de 12de eeuw de jonge aanwas opaten en de, door de groei van dorpen, toenemende vraag naar brandstof. Om de schaarste aan hout te bestrijden introduceerde de toenmalige hertog van Brabant het ‘voorpootrecht’. De inwoners van dorpen kregen het recht om bosbouw te plegen op de woeste grond aan de randen van hun akkers. 

In de tweede helft van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw werden de toen kale, droge zandgronden, vanuit initiatief van de overheid, uitgebreid beplant om zandverstuivingen tegen te gaan en om hout te produceren dat als bouwmateriaal gebruikt kon worden.

In het begin van de 20ste eeuw kwam in Nederland bovendien de mijnbouw op gang. Voor de beveiliging van de mijngangen werden houten stutten gebruikt. Met name hout van de grove den was hier uitermate geschikt voor omdat het beschikt over een grote draag- en buigkracht. Nog belangrijker is dat dennenhout lang voordat het bezwijkt begint te kraken zodat de mijnwerkers tijdig de (gevaarlijke) mijn kunnen verlaten. Na circa 1960 nam de vraag naar steenkool af, de mijnen werden gesloten en de vraag naar dennenhout verminderde. Onvolgroeide dennen bleven staan en werden niet meer gerooid. Naast de grove den werden ook douglassparren aangeplant. Deze leverden timmerhout voor de huizenbouw en gebruiksartikelen (b.v. meubels).


12. twee typen productiebos

Aan de rechterkant bevindt zich een productiebos met grove den en zwarte den en aan de linkerkant een productiebos van douglassparren. Bewonder het heel andere beeld aan de beide zijden van de route. Voor de groei van de bomen was het nodig om het grondwater af te voeren. Hiervoor werden rabatten, langwerpige ophogingen gelegen zijn tussen greppels, aangelegd.

Het laatste deel van de route liep door (oude) productiebossen met een zogenaamde ‘monocultuur’: allemaal dezelfde soort bomen bij elkaar. Tegenwoordig streeft men er naar de monocultuur te vervangen door een meer gemengd bos. Nadeel van de monocultuur is dat de grond uitgeput raakt en als er ziektes of plagen uitbreken het hele gebied wordt aangetast. Het voordeel van een gemend bos is dat het meer beschouwd wordt als een 'natuurbos' en daardoor ook beter bestand is tegen stormen, ziekten en plagen. De (hout)producten zijn gevarieerder en er treden meer spontane processen op (bijvoorbeeld natuurlijke verjonging) wat het beheer goedkoper maakt.

 

WWW
Momenteel is er veel aandacht voor de ’onderlinge verbondenheid van bomen in het bos’. Bomen ‘communiceren’ met elkaar. Zij wisselen informatie uit via het Wood Wide Web, een netwerk van schimmeldraden dat zich over vele kilometers kan uitstrekken. Via dat netwerk van schimmeldraden zijn bomen in staat om onderling voedsel met elkaar te delen en elkaar te waarschuwen voor gevaar. Over dit Wood Wide Web valt de komende jaren nog veel te ontdekken. Men verwacht dat, naast bomen, ook struiken en andere planten op deze manier met elkaar informatie uitwisselen.

Vanaf hier loopt de route terug naar het beginpunt en is de tijdreis van Ridder Balduinus ten einde.
Een tijdreis die een inkijkje heeft getoond in overgebleven historische karakteristieken vanuit de ijstijd, via de Tjongercultuur, de activiteiten van de Romeinen, de activiteiten van Balduinus en zijn tijdgenoten in de late middeleeuwen naar de huidige tijd.

Maak jouw eigen website met JouwWeb