Het Zandlandschap
Het landschap wordt gevormd door de bodem. Op de Molenheide spreken we van een zandgrond waar podzolbodems te vinden zijn. Hieronder een beschrijving.
1. Podzolbodem
Kenmerkende bodem van het zandlandschap
Deze bodem ontwikkelt zijn opvallende gelaagdheid doordat mineralen met regenwater uit de bovenste lagen wegspoelen en dieper in de bodem neerslaan. Podzolbodems zijn niet erg vruchtbare bodems die vooral in het zandlandschap te vinden zijn.
2. Waaruit bestaat een podzolbodem?
Podzolbodems bestaan uit dekzand waarop bodemprocessen gedurende lange tijd een sterke invloed hebben uitgeoefend. Regenwater heeft de bovenste bodemlaag schoongewassen. Bestanddelen die in deze laag zaten zijn door het water opgelost en meegevoerd, dieper de bodem in. Door de invloed van biologische en chemische processen is het oorspronkelijke geelgekleurde dekzand omgevormd tot een geheel dat uit drie opvallend gekleurde lagen bestaat.
3. Hoe ziet een podzolbodem eruit?
Uitontwikkelde podzolbodem

Uitontwikkelde podzolbodem.
In een dwarsprofiel toont een volledig uitontwikkelde podzolbodem duidelijk gescheiden grijze, bruine en gele banden. Het woord podzol stamt uit het Russisch en betekent zoveel als 'lijkt op as.' De vaalgrijze uitspoelingslaag, onder de bruine humusrijke toplaag, ziet er inderdaad uit als as die overblijft na het verbranden van hout. Onder de uitspoelingslaag bevindt zich een donkerbruin tot zwartgekleurde inspoelingslaag. Mineralen (met name ijzer) en organische bestanddelen (humus) zijn in deze laag neergeslagen en vormen een harde bank, die ook wel oerbank genoemd wordt. Oer of ore is een oude benaming voor ijzer of erts. In de prehistorie en in de middeleeuwen groef men deze laag op om er ijzer uit te maken. Ooit waren de zandgronden van de Veluwe - waar goed ontwikkelde podzolbodems op grote schaal voorkomen - het grootste productiecentrum van ijzer in Europa. Onder de oerbank bevindt zich geel zand. Dit is het moedermateriaal waarin de podzolbodem zich vormt. Meestal gaat het om dekzand dat in extreem koude fasen van de laatste ijstijd (rond 20.000 jaar geleden) met harde stormwind over ons land is geblazen en als een dikke deken over grote gebieden is afgezet. Het zand is afkomstig van de destijds droogliggende Noordzeebodem en van droge rivierbeddingen in het binnenland.
Beginnende podzolvorming in dekzand

4. Hoe wordt een podzolbodem gevormd?
Beginnende podzolvorming in dekzand.
Podzolen zijn onze oudste bodems. Ze zijn ontstaan in het Vroeg-Holoceen op de dekzandgronden. Na de ijstijd verbeterde het klimaat en raakten de zandgronden begroeid met bossen. Gevallen bladeren zorgden ervoor dat de toplaag van het zand werd verrijkt met humus. Tussen de grofgebouwde korrels van het dekzand zit veel ruimte. Regenwater sijpelt daar gemakkelijk tussendoor. Plantenresten (humus) spoelen mee de bodem in. Op hun weg naar beneden lossen de humuszuren ijzer op, dat als een dun huidje om de zandkorrels heen zit. Het ijzer, dat de zandkorrels gelig kleurde, verdwijnt langs chemische weg en het zand wordt vaalgrijs. Zodra dit gebeurt, heet de bodem al een podzol. Het regenwater neemt de opgeloste ijzerdeeltjes en humus verder mee naar beneden, tot ze neerslaan in de inspoelingslaag. Na verloop van tijd hopen zich hier alle bestanddelen op die van boven komen. Er ontstaat een harde donkergekleurde laag. Deze oerbank voorkomt verdere doorspoeling. IJzer en humus blijven steken en maken dat de oerbank in de loop van de tijd steeds dikker wordt. Onder de oerbank kunnen bodemprocessen geen invloed hebben: daar bevindt zich dan ook maagdelijk zand. Podzolbodems vormen zich slechts langzaam. Hun ontwikkeling duurt duizenden jaren. De meeste podzolbodems die in Nederland te vinden zijn, dateren uit het Holoceen (maximaal 11.800 jaar geleden).
5. Gebruiksmogelijkheden
De mogelijkheden voor akkerbouw zijn niet groot. De voedzame bovenlaag is erg dun en de harde uitspoelings- en inspoelingslaag maken het voor planten moeilijk om te wortelen. Podzolbodems zijn een van onze armste bodems. Op sommige plekken is de vruchtbare toplaag zelfs verdwenen door verstuiving van de bodem. Vooral in de middeleeuwen hebben schapenhouders door overmatige begrazing op de zandgronden verstuiving veroorzaakt. In stuifzandgebieden zoals het Kootwijkerzand lag vroeger ook een vruchtbaar laagje aan de oppervlakte van de podzolbodem. Nu is het Kootwijkerzand Europa's grootste woestijn en totaal ongeschikt voor landbouw.
Om de arme zandgronden waar podzolbodems voorkomen te verrijken, hebben boeren al vanaf de middeleeuwen met plaggen vermengde schapenmest opgebracht. De schapen werden 's nachts binnengehaald in zogenaamde potstallen. Op een bed van heideplaggen moesten ze daar de nacht doorbrengen. De mest werd niet verwijderd, maar voor de volgende nacht strooiden de boeren een nieuwe laag plaggen op de keutels. Dit ging net zolang door tot de schapen met hun kop tegen het plafond stootten. De potstal werd dan leeggeschept en de mest rond de nederzetting op de akkers verspreid. Schapenmest is uiterst vruchtbaar. Het gevolg is niet alleen dat de grond rond de nederzetting geschikt werd voor akkerbouw, door het eeuwenlang uitstrooien van de potstalmest groeide hij ook steeds verder omhoog. In de plaggenmest zaten namelijk grote hoeveelheden zand. Een potstalbemeste akker rond een nederzetting wordt een es of enk genoemd. Onder de es is nog wel vaak de oude (arme) podzolbodem te vinden. Daarboven bevindt zich een soms meer dan een meter dikke laag vruchtbare teelaarde.
Podzolbodems zijn zelf niet geschikt voor akkerbouw, omdat de grond snel uitgeput is. In gebieden waar podzolbodems voorkomen vind je daarom veel alternatief gebruik, zoals bosaanplant, heidevelden en natuurgebied.

Door stuifzand overstoven podzolbodem.
6. Waar zijn podzolbodems te vinden?
Podzolen zijn in Nederland doorgaans te vinden in het zandlandschap. Omdat het oude bodems zijn kun je ze vooral vinden in gebieden die duizenden jaren niet zijn bewerkt. De kans om een ongestoorde podzol te vinden wordt echter steeds kleiner. Op veel plaatsen waar landsbouw is bedreven zijn de podzolbodems al danig verstoord door diepploegen.
Soms tref je een podzol aan met een zandpakket erop. Zo'n podzolbodem is na zijn vorming afgedekt geraakt met stuifzand. Vaak is dit stuifzand het resultaat van grootschalige ontbossing en overbegrazing in de middeleeuwen. Eenmaal overstoven is er geen aanvoer van mineralen meer mogelijk en houdt de podzolbodemvorming op. Zo'n niet meer actief bodemprofiel noemen we een paleobodem (paleosol).
- Jaime van Trikt & Hansjorg Ahrens, Naturalis
7. Meer informatie Podzolen:
Podzolgronden zijn volgens de Nederlandse bodemclassificatie minerale gronden met een duidelijke podzol-B-horizont en een A-horizont dunner dan 50 cm. Door de eis van een duidelijke podzol-B worden podzolen met een zwak ontwikkelde B-horizont niet tot de podzolgronden gerekend.
Ook is er een groep bodems die door eeuwenlange plaggenbemesting een A-horizont dikker dan 50 cm heeft verkregen. Deze worden ook niet tot de podzolgronden, maar tot de eerdgronden gerekend: meestal zijn het bruine of zwarte enkeerdgronden. Podzolen die na de bodemvorming zijn overstoven of overslibd, met veen overgroeid, of met een dunne veenlaag én een dun klei- of zanddek zijn bedekt, worden alleen tot deze groep gerekend als deze bovengrond dunner dan 40 cm is.
Onderverdeling
De podzolgronden worden op basis van kenmerken van de podzol B-horizont, de humusvorm en het voorkomen van hydromorfe kenmerken onderverdeeld in drie suborden:
-
Moderpodzolgronden - deze zijn niet humusrijk; de humus komt vooral voor in de vorm van moder en er is duidelijke aanrijking met ijzer in de B-horizont (moderpodzol-B)
-
Hydropodzolgronden - humuspodzolgronden met hydromorfe kenmerken; deze hebben een humusrijke B-horizont (humuspodzol-B) en hoog in het profiel kenmerken die erop wijzen dat ze in het verleden permanent of periodiek met water verzadigd waren
-
Xeropodzolgronden - humuspodzolgronden zonder hydromorfe kenmerken; deze hebben een humuspodzol-B en lage grondwaterstanden.
Gebaseerd op kenmerken als de aanwezigheid van moerig materiaal in de bovengrond, een eerdlaag, een zand-, zavel- of kleidek, lutumverplaatsing of moedermateriaal worden de drie suborden in de volgende groepen en subgroepen onderverdeeld:
-
Moderpodzolgronden
-
Moderpodzolgronden
-
Holtpodzolgronden - de standaard moderpodzol
-
Holtpodzolgronden met een zanddek
-
Loopodzolgronden - een moderpodzol met een, door de mens opgebrachte, donkere bovengrond (plaggenbemesting)
-
Hoekpodzolgronden - een moderpodzol met een door inspoeling van lutum ontstane briklaag in de ondergrond
-
Horstpodzolgronden - een moderpodzol met in de ondergrond een aantal met lutum en ijzer verrijkte zwaardere lagen (banden-B)
-
-
-
Hydropodzolgronden
-
Moerige podzolgronden
-
Moerpodzolgronden - laaggelegen humuspodzol met een moerige bovengrond
-
Moerpodzolgronden met een zavel- of kleidek - een moerpodzol met een dek van zee- of rivierklei
-
Moerpodzolgronden met een zanddek - een moerpodzol met een dun zanddek (in stuifzandgebieden of een opgebracht veenkoloniaal dek)
-
Dampodzolgronden - een moerpodzolgrond met een minerale eerdlaag
-
-
Gewone Hydropodzolgronden
-
Veldpodzolgronden - de standaard humuspodzol met hydromorfe kenmerken
-
Veldpodzolgronden met een zavel- of kleidek
-
Veldpodzolgronden met een zanddek
-
Laarpodzolgronden- een hydropodzol met een door de mens opgebrachte donkere bovengrond (plaggendek)
-
-
-
Xeropodzolgronden
-
Xeropodzolgronden
-
Haarpodzolgronden - de standaard humuspodzol met lage grondwater-standen
-
Haarpodzolgronden met een zanddek
-
Kamppodzolgronden - een humuspodzol met een door de mens opgebrachte donkere bovengrond (plaggendek)
-
Heuvelpodzolgronden - een humuspodzol met een banden-B in de ondergrond
-
-
De humuspodzolgronden heten in de internationale FAO/UNESCO classificatie Podzols en in de Amerikaanse classificatie (Soil Taxonomy) Spodosols. Moderpodzolgronden worden in diverse classificatiesystemen niet als een echte podzol gezien. In Duitsland spreekt men van een Podsol-Braunerde en in Engeland van een brown podzolic soil.
Bronnen, noten en/of referenties https://nl.wikipedia.org/wiki/Podzolgronden
-
Bakker, H. de en J. Schelling, 1989 - 2e gew. druk bewerkt door J. Brus en C. van Wallenburg. Systeem voor de bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Pudoc, Wageningen. [1]
-
Locher, W.P. en H. de Bakker. 1990. Bodemkunde van Nederland, deel 2 Bodemgeografie, Malmberg, Den Bosch.
klik op de link voor meer info
Maak jouw eigen website met JouwWeb