Het Regionale landschap

Bron: https://atlas.odzob.nl/Toelichtingen/Erfgoedkaart/Tekst/Bijlage%203%20Catalogus%20Cultuurhistorische%20Inventarisatie%20Laarbeek.pdf

Grote landschappelijke structuren 


1. Geologische eenheid, de oudere bodemlagen.

Centraal in de Meierij ligt een zone waar door tektonische bewegingen de oudere bodemlagen diep zijn weggezakt. Deze laagte is deels weer opgevuld met zandige en lemige afzettingen. Deze zone heet tegenwoordig de Roerdalslenk, maar in oudere publicaties wordt hij de Centrale Slenk genoemd. Ten oosten daarvan liggen oud-pleistocene gronden, waaronder oude kleilagen, nog hoog: de Peelhorst.
Ook ten westen van de Roerdalslenk liggen dergelijke oud-pleistocene gronden hoog, daar Kempische Kleien genoemd. Op de overgang naar de Roerdalslenk komt daar bovendien een wat jongere zone met veel Maaspuin (grind, keien) voor: de Gordel van Sterksel. Deels zijn deze afzettingen in de Roerdalslenk weggezakt (niet aangegeven). Het hoogste gedeelte van deze zone wordt in Belgisch Limburg wel de “Puinwaaier van de Maas” genoemd (niet aangegeven). 


2. Tektonische breuk

De scheidingen tussen de grote geologische zones worden gevormd door breuklijnen in de aardkorst. De breuk tussen de Peelhorst en de Roerdalslenk is nog actief en veroorzaakt af en toe goed voelbare aardbevingen. Deze Peelrandbreuk is vrij recht.
De voornaamste breuk aan de westzijde van de Roerdalslenk is de Breuk van Vessem. Deze is amper nog actief en heeft een wat bochtig verloop. Bovendien zijn er een heleboel zij-breukjes. Het is net alsof de bodem hier scheurt en niet zozeer breekt…


3. Midden-Brabantse Dekzandrug

Dwars over de Roerdalslenk ligt een jong-pleistocene dekzandrug, de Midden-Brabantse Dekzandrug. Deze is 43 kilometer lang, opvallend recht en meestal ongeveer 2 kilometer breed. Deze rug belemmert de afstroming van heel wat beken, waardoor aan de zuidzijde hier en daar flinke overstromingsvlakten gevormd zijn. Soms zijn beken in een ander dal terecht gekomen, soms wringen ze zich met vele door één “poort”. Aan de noordzijde zien we juist het resultaat van afspoeling vanuit de Midden-Brabantse Dekzandrug: leemgebieden.
De Midden-Brabantse dekzandrug belemmert in Laarbeek de doorgaans zuidoost-noordwest lopende beken met als gevolg dat die natuurlijke beken in noordoostelijke richting afbuigen en de zuidrand van de Middenbrabantse dekzandrug volgen. 

 

4. Waterscheiding

Waterscheidingslijnen scheiden de stroomgebieden van de afzonderlijke beken. Hier zijn slechts de voornaamste natuurlijke waterscheidingen weergegeven. Ze lopen vaak over landruggen en door duingebieden, maar soms ook door het cultuurland.

Maak jouw eigen website met JouwWeb