Thanetien: Laagpakket van Liessel: Doorgaans donkergroene, harde, brokkelige klei, zwak siltig; bevat pyriet, glimmers en veel glauconiet. Het basale deel van het laagpakket kan mergelig zijn en lichter van kleur. In oostelijk Nederland (dichter bij de paleo-kustlijn) is de klei fijnzandig tot siltig en groen, soms bruin van kleur. Bevat veel sporen van bioturbatie.
Laat Paleoceen: Laagpakket van Gelinden: Harde en zachte, voornamelijk witgrijze tot geelbruine, kleiige mergel met veel graafgangen en gele concreties. De onderste lagen bestaan doorgaans uit donkergroene mergelige klei.
Midden- tot Laat-Selandien. Formatie van Heers onderop ligt groen, glauconiethoudend zand (Lid van Orp), daarboven ligt een laag kalkrijkeklei en mergel, waarin fossiele bladeren van planten gevonden worden (Lid van Gelinden). Deze opeenvolging is ontstaan tijdens een transgressie van de zee, waarbij het Zand van Orp in een kustnabije omgeving ontstaan is en de afzetting van Gelinden nog steeds in ondiep zeewater vormde, maar verder uit de kust.
Laag van Orp :Zeer fijnkorrelige (105-150 µm), licht- tot donkergroen/grijze, glauconiethoudende, deels kalkhoudende zanden met enkele ingeschakelde kleilagen. Bevat plaatselijk schelpen.
Laagpakket van SwalmenGrotendeels een afwisseling van dunne zandlagen en humeuze kleilagen. Bevat kleine stukjes verkoolde plantresten en plaatselijk, in de bovenste delen, dunne bruinkoollagen. De zanden hebben een gelige grijsbruine kleur. De klei is hard en brokkelig, licht- tot donkergrijsbruin tot zwart en bevat pyrietknollen. De onderste zandige lagen, bevatten plaatselijk grind en kunnen schelpen en/of glauconiet bevatten. Lokaal komen kenmerkende, felrode en olijfgroene vlekken en vlamstructuren voor.
Danien: Formatie van Houthem ; Witte, krijtkalkachtige kalkstenen. Bevat dunne grijs tot groene kleilaagjes. Glauconiet kan in de basale lagen voorkomen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb