1500-
1. Het Landschap
- De periode van 1300 tot 1800 na Chr. wordt gekenmerkt door natuurrampen, strenge winters (de Kleine IJstijd!), grote overstromingen door de slechte afvoer van beken, epidemieën zoals de pest (13e en 14e eeuw) en oorlogshandelingen gevolgd door plunderingen.
- De verbouw van Rogge had geleid tot een toenemende verzuring van de bodem, waardoor de opbrengsten steeds geringer werden. De overwoekering door onkruiden speelde hier ook een belangrijke rol in.
- In de late Middeleeuwen kwam de verbouw van Boekweit (Fagopyrum esculentum, familie Polygonaceae) op gang. De teelt van Boekweit leverde een belangrijke verbetering op van de landbouwsituatie. Dit gewas kon op onbemest land verbouwd worden en ook was dat mogelijk op pas ontgonnen of gedeeltelijk ontwaterde en afgebrande heide.
2. De Gemeenschap
Vroegmoderne tijd
Periode 1500-
- Het oudst bekende zegel van de Lieshoutse schepenen is van 1518. Gezien de schrijfwijze van de letters moet de stempel waarmee het zegel gemaakt is van veel vroegere datum zijn. In 1623 is een nieuwe stempel gemaakt, met een identieke afbeelding. In die afbeelding staat in het midden een abt met mijter. In zijn linkerhand heeft hij een kromstaf met daaraan een sluier.
De kromstaf is een teken van zijn kerkelijk ambt; de sluier is het symbool van kuisheid. In zijn rechterhand houdt hij een sleutel. Rechts van de abt staat een kleinere figuur met eveneens een staf in zijn hand, waarschijnlijk een priorstaf.
De centrale figuur is de abt van Floreffe, heer van Lieshout. De kleinere man is vermoedelijk de magister van Lieshout. Meestal worden abten voorgesteld met in de rechterhand een boek en soms een monstrans.
Dat de abt van Floreffe op het Lieshoutse zegel een sleutel vasthoudt, is waarschijnlijk een verwijzing naar Sint-Servaas, de patroon van de parochie Lieshout.

Het schependomszegel van Lieshout uit 1623

3. TACHTIGJARIGE OORLOG
- Geweld
Aan het einde van de 15e eeuw begon een periode van geweld met invallen van Gelre, die leidden tot brandschatting en plundering van Lieshout in 1512.
-
Bij de haardtelling in 1515 door Leonard Cottereau bleek dat Lieshout eerst 99 huizen had en dat er na de Gelderse verwoesting nog 68 over waren.
Ook zonder bedreiging van buiten was er vaak sprake van geweld in Lieshout, met name bij het uitdelen van de spijnden. Vooral in tijden van bittere armoede leidden de uitdelingen aan mensen die niet uit het dorp kwamen tot ongeregeldheden. Zo werd pastoor Petrus de Wisschaven er in 1575 van beschuldigd, bij het uitdelen van de spijnden de Lieshoutse armen te hebben benadeeld ten voordele van de armen uit andere dorpen. De gemoederen liepen zo hoog op dat De Wisschaven uit Lieshout moest vluchten. -
Lieshout had gedurende de Tachtigjarige Oorlog vaak te lijden onder oorlogsgeweld. In 1587 trokken Staatse troepen onder leiding van Filips van Hohenlohe-Neuenstein plunderend en vernielend door Helmond en omstreken. In Lieshout zijn daarbij omtrent sesse oft zeven hoeven met eenen meulen afgebrant. De abdij van Floreffe heeft de hoeven en de molen binnen enkele jaren laten herbouwen en heeft tot het restaureren groote en swaere costen moeten doen.
-
Omdat Brabant vaak in het frontgebied lag, waren er ook veel langstrekkende troepen die gepeijsterd moesten worden. Dat hield in dat gratis onderdak en proviand verschaft moest worden aan ruiters en hun paarden. In het laatste oorlogsjaar bijvoorbeeld streken achtmaal legereenheden in Lieshout neer, variërend van vier tot bijna tweehonderd ruiters. De rekeningen die de borgemeesters voor hun verteringen moesten betalen liepen op tot een bedrag van 987 gulden 10 stuivers. De totale uitgaven van Lieshout in dat jaar bedroegen 5933 gulden, 17 stuivers en 3 oort. Naast het bedrag voor het peisteren werd nog 3294 gulden, 17 stuivers en 3 oort afgedragen aan rentmeesters te 's-Hertogenbosch en Antwerpen, zodat slechts een bedrag van 1650 gulden 10 stuivers ten goede kwam aan het dorp.
-
Willem van Oranje
Willem van Oranje is de 'Vader des Vaderlands'. Hij was de leider van de Opstand tegen Spanje. Hij wilde dat de Nederlanden onafhankelijk werden. Toch waren de inwoners van Erp, Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel niet blij met hem. Den Bosch en de Meierij wilden Spaans blijven. Willem van Oranje besloot de inwoners van Den Bosch uit te hongeren. Al het voedsel op de velden moest verbrand worden.
Brandtochten
Vanaf 1579 vielen de geuzen de Meierij lastig. Ze overvielen dorpen en boerderijen. Ze probeerden zoveel mogelijk te verbranden. Ook het graan op de akkers. Daarom werden de overvallen van de geuzen brandtochten genoemd.
Filips van Hohenlohe
In de zomer van 1587 ging graaf Filips van Hohenlohe op brandtocht in de Meierij. Hij was in dienst van Willem van Oranje. Filips had 4.000 soldaten en 600 ruiters meegenomen. Hij stak Helmond in brand. Toen ging hij met zijn leger via Stiphout, Aarle-Rixtel en Lieshout richting Veghel en Erp. Ook daar wilde hij huizen verbranden.
Verzet van de dorpen
De inwoners probeerden de geuzen te stoppen. Honderden boeren uit de Meierij verzamelden zich bij Veghel. Waarschijnlijk ergens in de buurt van Zijtaart. Ze groeven kuilen en maakten aarden walletjes om zich te kunnen verdedigen. Soldaten uit Den Bosch zouden de boeren komen helpen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb