t Hof
1. Middeleeuwen
- Het domein Lieshout
- Omstreeks het jaar 700 werd door Frankische edelen een domein gesticht in het gebied, waar thans in Lieshout de buurtschap 't Hof is gelegen.[4] Dit domein was een allodium, een vrij bezit waarvan de heer aan niemand ondergeschikt was.[5]
- De ontwikkeling van het domein Lieshout speelde zich af in twee perioden. Aan het eind van de eerste periode, omstreeks het jaar 850, omvatte het domein naast het kasteel met landerijen van de heer, 't Hof genaamd, vier hoeven die waren uitgegeven aan horigen. Dat waren hoeve het Achterbosch, hoeve ter Smisse, hoeve het Rodeken en de Nieuwe Hoof aan het Bosch. De nederzetting kende naar schatting in totaal 50 inwoners.[6]
- Na het uiteenvallen van het rijk van Karel de Grote lag de ontwikkeling van het domein lange tijd stil. Tegen het jaar 1000 begon een nieuwe ontginningsperiode en kwamen er vier horigenhoeven bij: de Plashoeve (Provinciale weg 10), de Nieuwe Hoeve op Duijnhoven, hoeve van der Schoot en hoeve aan het Bosch. In deze periode werd een hoeve afgesplitst van de herenhoeve 't Hof, te weten hoeve de Nieuwenhof (Ontstaan Deense Hoek)
- Aan het eind van de elfde eeuw telde het domein naar schatting 150 inwoners.[7]
-
Boudewijn Ridder van Lieshout; schonk het (onvolledige) allodium in 1190 .
- Sporen
- Bij de opgravingen die tussen 1989 en 2011 in Lieshout werden verricht, zijn sporen aangetroffen van boerderijen die tot het domein behoorden. Ze stammen uit de elfde en twaalfde eeuw.
- Er werden in totaal vijf erven blootgelegd. Drie daarvan lagen in het zuidwestelijk deel van het domein; waarschijnlijk behoorden die tot hoeve de Nieuwenhof. De andere twee werden gevonden in het noordoosten, in het gebied waar hoeve Duijnhoven en hoeve het Rodeken gelegen waren. Tot welke hoeven deze boerderijen behoorden is niet met zekerheid te zeggen. Het is niet precies bekend hoe destijds de scheidslijnen tussen de hoeven liepen en bovendien veranderde de ligging van de boerderijen in de loop der eeuwen.
- Boerderijen waren in die tijd nog woonstalhuizen die hun stevigheid kregen van palen die diep in de grond verankerd waren. Deze boerderijen hadden een levensduur van minder dan honderd jaar; dan waren de palen onderaan verrot. Ze werden meestal wel herbouwd, zij het vaak op een andere plaats.[8]
2. De Heerlijkheid Lieshout
- 'T hoff van Lyeshout, de oudste Nederlandstalige vermelding.
- De oudste Nederlandstalige vermelding van Lieshout is te vinden in het Bosch Protocol van 16 mei 1477. Het domein Lieshout had inmiddels de status heerlijkheid Lieshout gekregen.
- De volledige rechtsmacht over de heerlijkheid berustte bij de abt van Floreffe, als rechtsopvolger van Boudewijn. Deze rechtsmacht omvatte de lage, middelbare en hoge jurisdictie.[27]
- Als heer van Lieshout was de abt bevoegd de heerlijke rechten uit te oefenen, te weten het jachtrecht, het visrecht, het recht van de gruit (accijns op het brouwen van bier), het recht op het innen van cijnsen en bovendien het recht om het dorpsbestuur te benoemen.[28]
- Het dorpsbestuur werd gevormd door de schout (na 1652 in Lieshout drossaard geheten), de schepenen, de borgemeesters, de Heilige Geestmeesters en de kerkmeesters. Lieshout had zeven schepenen die tezamen de schepenbank vormden. Uit hun midden kozen ze de president-schepen; deze zat de bijeenkomsten van de schepenen voor bij afwezigheid van de schout. Schepenen traden op als wetgever, bestuurder en rechter, maar ook als ambtenaar van de burgerlijke stand en als een soort notaris.
- De vergaderingen van de schepenbank werden in principe voorgezeten door de schout. Deze had geen stemrecht, trad in strafzaken op als openbare aanklager en zorgde voor de uitvoering van vonnissen die door de schepenbank waren uitgesproken.
- Naast de heerlijke rechten bezat de heer van Lieshout ook het kerkelijke tiendrecht en als eigenaar van de gronden tevens het voorpootrecht.
- In de loop van de tijd liet de abdij van Floreffe het beheer van de heerlijkheid Lieshout steeds meer over aan de abdij van Postel. Dat had twee voordelen: vanuit Postel kon Lieshout binnen een dag bereikt worden en de communicatie verliep vlotter omdat de monniken uit Postel, in tegenstelling tot de Franstaligen uit Floreffe, Brabants spraken net als de inwoners van Lieshout.
- De heerlijkheid bezat aanvankelijk alleen de lagere en middelbare jurisdictie.
- In de tweede helft van de 16e eeuw verwierf de heerlijkheid ook de hoge jurisdictie.[1] De overige rechten die aan de heerlijkheid verbonden waren, betroffen het recht om de naam "van Lieshout" te voeren en het jachtrecht, het visrecht, het recht van de gruit (accijns op het brouwen van bier), het recht op het innen van cijnsen en bovendien het recht om het dorpsbestuur te benoemen. Naast de heerlijke rechten bezat de heer van Lieshout ook het kerkelijke tiendrecht en als eigenaar van de gronden tevens het voorpootrecht.[2]
- Kerkelijk bezit
- Het gebied van de huidige Molenheide werd in 1311 door de abdij van Floreffe gekocht van hertog Jan II van Brabant ( Zie Kerkelijke Geschiedenis) De laatste telg uit het adellijke geslacht schonk het allodium Lieshout aan de abdij van Floreffe waar hij als monnik was ingetreden. Daarmee werd Lieshout eeuwenlang kerkelijk bezit.
- Begin 18de eeuw werd het geslacht Bout eigenaar van de heerlijkheid Lieshout en werd de heerlijkheid opnieuw adellijk bezit.
- Door de hervormingen die tijdens en na de Franse tijd doorgevoerd werden, kwam er een eind aan de bestuurlijke bevoegdheden en de jurisdictie van de heerlijkheid Lieshout. De heerlijke rechten werden in 1795 vervallen verklaard; later werden enkele rechten hersteld.
- De erven Bout verkochten de goederen en de heerlijke rechten die zij in Lieshout bezaten in 1842 aan Albert Bots, een industrieel. Bots en zijn erfgenamen maakten de meeste rechten die zij te Lieshout bezaten te gelde door middel van afkoopprocedures. De erven Bots verkochten hun laatste rechten in 1887 aan Wilhelmus van Dam. Deze verkocht de rechten omstreeks 1895 aan Theodorus Snijders.
- De nieuwe heer van Lieshout dagvaardde in 1897 de gemeente Lieshout, omdat die de jacht verpachtte. In 1899 vonniste de rechter dat de heerlijke rechten waarop de eiser zich beriep vervallen waren. In voorgaande jaren waren alle bezittingen van de heerlijkheid reeds vervreemd. Nu met dit vonnis werd vastgesteld dat de heerlijke rechten niet meer golden, stond feitelijk vast dat de heerlijkheid opgehouden had te bestaan.
- Deze uitspraak werd bevestigd in 1902 door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en in 1903 door de Hoge Raad.[12][noot 2]
-
3. 't Hof
Hoeve gelegen omtrent de Kerke genaempt het Hoff, verkocht in 1698.- Het gehucht Het Hof te Lieshout komt voort uit het oude domeincentrum van de abdij van Postel dat teruggaat op een schenking uit 1182-94. Hier stond ook de parochiekerk van Lieshout. In 1820 was daar alleen de toren nog van over.
- De oudste vermelding van het Hof te Lieshout dateert uit 1194: Kcurtem de Lyzoth: het Hof van Lieshout. ’t Hof lag pal naast de plaats van de parochiekerk die eveneens in 1194 wordt genoemd. In de cijnsboeken van de heer van Helmond (de zogenaamde hertogcijns), die in het geval van Lieshout vanaf 1381 bewaard zijn gebleven, staat de cijns die de eigenaar van het Hof te Lieshout jaarlijks moest betalen vermeld onder het hoofd De Meester van het Hof van Lieshout.
- Het erf van het Hof te Lieshout besloeg een halve cirkel met een doorsnede van ongeveer 300 meter langs de oostzijde van de oude doorgaande weg Gerwen - Ginderdoor, welke halfcirkelvormige begrenzing blijkens de kadastrale kaart in 1832 nog vrijwel geheel intact was. Deze halve cirkel was tegen wolven en andere roofdieren vermoedelijk beveiligd met een sloot en wal, op welke laatste misschien nog een staketsel van doornige takken of van palen was aangebracht. De gebouwen bevonden zich in het noordwestelijk gedeelte.
- Het vroonland - het tot het Hof behorende akkerland - lag aan weerszijden van de doorgaande weg. Het schijnt, dat doet althans de latere ontwikkeling vermoeden, dat het vroonland al in een vroeg stadium, misschien al meteen bij de vestiging, grotendeels is afgepaald.
- De begrenzing aan de zuidwest kant van het vroonland werd gevormd door een gebied, dat de Deenschehoek (wellicht van het Middelnederlandse deen = schraal, onvruchtbaar) zou komen te heten.
- Als noordgrens gold het beekje de Holenboest, dat een zijtak was van de latere Rooijvenloop, welke laatste oorspronkelijk via het Hoekendaal en tussen de Luijberg en de Berg in het Moleneind door in verbinding stond met de Goorloop.
- De noordoost grens tenslotte viel samen met de tegenwoordige burgemeester van den Heuvelstraat. De latere perceelindeling,ten oosten van deze straat, doet veronderstellen dat zich daar aanvankelijk een brede grensstrook heeft bevonden, een reen of ren, waaraan de Penstraat, de oude benaming van de burgemeester van den Heuvelstraat, zijn naam zou kunnen hebben ontleend.
- Vermoedelijk werd het totale vroonland, als het tot het Hof behorende akkerland, simpelweg Hoofakker genoemd; akker in de oorspronkelijke betekenis van een groot, aaneengesloten bouwlandcomplex. Toen later ten gevolge van delingen en afsplitsingen meer benamingen in zwang kwamen, ging de naam Hoofakker een beperkter gebied aanduiden
De akkerwal bestaat nog bij het Hof
4. De kerk op 't Hof in Lieshout
Adres: ’t Hof
Status: verdwenen, op de fundamenten na
Monument: Archeologisch monument
Lieshout werd voor het eerst schriftelijk vermeld in 1146 en was toen een heerlijkheid. De eigenaar van het domein Lieshout heeft waarschijnlijk in de 11e eeuw een kerk laten bouwen nabij zijn ridderhofstede in het Hof. In deze tijd was er sprake van een kasteel ter plaatse van de huidige buurtschap 't Hof, die zich ten zuiden van het Wilhelminakanaal bevindt. Over de eerste kerk van Lieshout die bij het kasteel op ’t Hof stond is weinig bekend. De tweede, middeleeuwse kerk, stond op dezelfde plaats. Er zijn tekeningen van bewaard gebleven. Ze werd in 1648 overgenomen door de hervormden, maar aangezien de Hervorming in Lieshout geen aanhang had, bleef de kerk in het Hof sindsdien leeg staan.
Het onderhoud van de kerk was opgedragen aan de gemeente. Er bestond echter weinig animo om geld te spenderen aan een gebouw, dat nooit gebruikt werd. Reparaties hadden dan ook vrijwel niet plaats en de kerk geraakte hoe langer hoe meer in verval. Kerktorens daarentegen bleven vanwege het uurwerk en de klokken hun nut behouden en waren bovendien als uitkijkpost van militair belang. Daarbij deed de Lieshoutse toren nog dienst als officiële gevangenis. De toren had dan ook in 1773 nog een grondige opknapbeurt gehad en was tevens van een nieuwe spits voorzien. Tijdens de ongekend hevige storm van 9 november 1800 begaf de torenspits het echter, en een gedeelte van de muren van de meer dan vier eeuwen oude kerk stortte in. De robuuste Kempische toren had het geweld van de storm redelijk goed doorstaan, maar werd in 1836 afgebroken.
Kruiskerk
De kerk op “t Hof was een kruiskerk. Bij een kruiskerk heeft de plattegrond een kruisvorm door de aanwezigheid van twee dwarsbeuken, ook wel transept genoemd. Er werd een crypte aangebracht onder de noordelijke dwarsbeuk van het transept. Dit deel, nu een onderdeel van de boerderij die vanuit hier te zien is, is het enige zichtbare overblijfsel van de kloosterkerk van Boudewijn. De tekening laat zien hoe de kerk er uit zag. Ze werd in 1648 overgenomen door de hervormden, maar aangezien de Hervorming in Lieshout geen aanhang had, bleef de kerk in ’t Hof sindsdien leeg . De kerk werd nooit meer gebruikt en reparaties hadden dan ook vrijwel niet plaats. De kerk raakte in verval. Vanuit hier was de robuuste Kempische toren te zien. Deze werd lange tijd gebruikt als officiële gevangenis en kreeg in 1773 nog een opknapbeurt en een nieuwe spits. Tijdens een zware storm op 9 november 1800, begaf de torenspits het en de muren van de oude kerk stortten in. De alleenstaande toren had het geweld redelijk goed doorstaan, maar werd in 1836 afgebroken.
Deze kerk was een uitdrukking van de Gouden Eeuw van Brabant, in welke periode in kleine dorpen imposante kerken werden gebouwd. De kerk is een typisch voorbeeld van een kerktoren die eenzaam in de akkers achterbleef. De buurtschap waar deze kerk stond was immers het middeleeuwse centrum van Lieshout.
Afbeelding: De 14e eeuwse parochiekerk in het Hof. Tekening d.d. 15 oktober 1788 in het Schetsenboek van Hendrik Verhees, gefotoshopt in het landschap door Har Kuijpers.
Deze locatie maakt deel uit van Akkercomplex 't Hof dat een redelijk hoge cultuurhistorische waardering heeft. Het betreft een restant van een akkercomplex met esdek, bolle ligging, openheid, steilranden, zandpaden en (restanten van) hakhout. Akkercomplexen dateren in eerste aanleg uit de Late Middeleeuwen (1250-1500). Voordien lagen hier kleinschalige cultuurlandschappen. Midden in het akkercomplex het buurtschap 't Hof, liggen enkele oude (langgevel)boerderijen. Deze buurtschap is het oude, middeleeuwse centrum van Lieshout. In de Generaliteitsperiode (1648-1795) werd in het buurtschap Heuvel een schuurkerk gebouwd waardoor dat buurtschap uitgroeide tot het centrum van de dorpsgemeenschap. De middeleeuwse kerk in 't Hof werd verwoest door de novemberstorm van 1800, waarna de restanten werden gesloopt. De toren is blijven staan tot 1836, waarna ook deze werd gesloopt. De oude, middeleeuwse kerklocatie is herkenbaar aan een verhoging in het terrein. Periodiek zijn aan verkleuringen in het gewas ook de funderingen van de kerktoren zichtbaar. Aan de zuidzijde van het akkercomplex een gebied met door aanplant van houtwallen gefixeerd stuifzand.
Archeologie
Deze voormalige kerklocatie maakt deel uit van een archeologisch monumentaal terrein van zeer hoge waarde. Het betreft een verhoogd terrein omringd door essen. Funderingen van een kerk en kasteel zijn nog aanwezig. In deze funderingen zit ijzeroer. Ligt binnen omgrachting, naast moderne kerk. Bij booronderzoek door J. van Gool, onder begeleiding van W. Verwers (ROB) en H. Jansen (gem. Den Bosch) werd in de boorgaten een puinlaag, muurresten, een gracht of ven en botresten van voormalige begravingen aangetroffen (oktober 1998). Monumentnummer: 761
Landschappelijke ligging
De landschappelijke ligging mag hier niet onbenoemd blijven. De voormalige kerklocatie ligt niet alleen op het akkercomplex ’t Hof, maar eveneens in de directe nabijheid van bos en houtwallen van de Molenheide. Het geheel dateert overwegend van omstreeks 1900, maar is deels ook ouder. Vooral het grote en desolate Kamerven kan als tussenstop kunnen fungeren tussen de verschillende kerklocaties.
5. Opgravingen in de buurt
- 11.31.1.070 Woonhuis ’t Hof 2, Lieshout
Landarbeiderswoning ca. 1900.
Staat op archeologisch rijksmonument. - 11.31.2.059 Boerderij Bosrand 11, Lieshout 296
- 11.31.2.116 Boerderij ’t Hof 1, Lieshout
Langgevelboerderij vermoedelijk na-oorlogs
- 11.31.2.121 Boerderij ’t Hof 3, Lieshout
Boerderij.
BSNB0261 - 11.31.2.125 Boerderij Deense Hoek 18, Lieshout
Kortgevelboerderij uit het eerste kwart van de 19e
eeuw.
bron: Knoop en Merkelbach 1987.
Uniek nr. 11.33.1.003
Coördinaten 169120 / 391340
Plaats Lieshout
Toponiem
Naam vinder
Datum vondst
Verwerving niet van toepassing
Beschrijving
Datering Late Middeleeuwen B ? - Middeleeuwen ?
Cultuur onbekend
Toelichting funderingen kerk ‘t Hof, vlakbij funderingen kasteel
Literatuur
Bron CMA/SAS Lieshout
Nummer 51E-002 761/LH1-9
6. De beheerders
- Deze heerlijkheid is voortgekomen uit een zogenaamd allodium, dat rond 700 n. Chr. gesticht werd door Frankische edelen.5
- De laatste telg uit het adellijke geslacht schonk de heerlijkheid Lieshout aan het klooster waar hij als monnik was ingetreden. Daarmee werd het eeuwenlang een kerkelijk bezit.
- Hieronymus Raveschoot van Capelle, abt van Postel, verkocht de heerlijkheid op 16 oktober 1714 aan
- Adriaan Bout, daarmee werd het opnieuw een adellijk bezit.
- Ruim een eeuw later, in 1842, verkochten de erfgenamen Jonkvrouwen Anna Smissaert-Lewe van Aduard (1816-1866) en Susanna barones van LijndenLewe tot Aduard (1818-1866) de heerlijke rechten die zij in Lieshout bezaten aan
- Albert Bots, textielfabrikant te Helmond.
Het terrein omvatte een gracht, slot, woonhuis (jachthuis, huidige woonhuis Havenweg 10), bakhuis, koetshuis6 en gronden (o.a. weiland) (perceelsnummers 369-375).
Bron: 5 A. Knoop en mr. G. Merkelbach, 1987: Het domein Lieshout, eigen uitgave, Lieshout.
6 Dit koetshuis stond ter plaatse van de huidige nieuwbouwwoning op het naburig perceel (hoek Molenstraat-Havenweg).
7 H. Roosenboom 2010, De Lindenberg nr. 760, 13
Maak jouw eigen website met JouwWeb